In de praktijk
Logopedische stoornissen die in de praktijk voorkomen…
Taal(ontwikkelings)stoornis of Taalachterstand:
Kinderen die problemen hebben met de taal, kunnen daarvoor logopedie krijgen. U merkt bijvoorbeeld dat uw kind nog maar weinig (verschillende) woorden zegt en bijvoorbeeld niet weet wat de woorden betekenen. Het kan ook zijn dat de zinnen nog niet goed gemaakt worden, terwijl leeftijdsgenootjes al goede zinnen kunnen maken. Of begrijpt hij/zij juist wel wat er tegen hem of haar wordt gezegd, alleen hij /zij kan het zelf nog niet verwoorden?
Samen met u en uw kind is er de mogelijkheid met behulp van logopedische taaltesten te onderzoeken waar het moeilijk gaat en wat uw kind al wel kan. Daarnaast is het van belang een onderscheid te kunnen maken tussen een taalachterstand en een taalstoornis dat van invloed zal zijn op de behandeling die gegeven zal worden.
Vervolgens wordt er in samenspraak met de ouder een behandelplan gemaakt.
Meertaligheid
Het komt geregeld voor dat kinderen in twee of meer verschillende talen worden opgevoed. Eén of beide ouders hebben een andere moedertaal dan het Nederlands.
Een meertalige opvoeding kan worden gezien als een meerwaarde en hoeft dan ook geen belemmering te zijn voor de taalontwikkeling, hetgeen wetenschappelijk is aangetoond. Als uw kind meertalig wordt opgevoed, is het goed om als ouder(s) te weten waar u op kan letten en zich bewust te zijn van wat u zelf kunt doen om het kind met succes meertalig op te voeden. (krijgt het kind alle talen goed aangeboden?, in welke taal ontwikkelt hij/zij zijn voorkeur?, kan het kind de thuistaal voldoende begrijpen en spreken? etc.)
Het kan ook zijn dat de taalontwikkeling van het kind stagneert of achteruitgaat, hetzij in de thuistaal (dominante taal), hetzij in de tweede en/of derde taal of juist alle talen.
Voor adviezen en/of onderzoek en behandeling kunt u bij ons terecht.
Problemen met de mondmotoriek
Het kan dat kinderen, regelmatig als gevolg van minder goede gewoonten, zoals bijvoorbeeld langdurig spenen of duimen, een verminderde mondmotoriek ontwikkelen. Enkele voorbeelden: Veel speeksel verlies/kwijlen, slappe mond spieren, ademhalen door de mond in plaats van door de neus, (bijna) altijd de mond open hebben.
Kinderen kunnen hiervoor uitstekend naar de logopedist om te proberen middels oefeningen deze problemen te verhelpen. Bij hele jonge kinderen (< 3 jaar) wordt er spelenderwijs geoefend.
Ook oudere kinderen en volwassenen kunnen verkeerd mondgedrag aangeleerd hebben (hetgeen bij de tandarts of orthodontist vaak ter sprake komt).
Ten gevolge van het verkeerde mondgedrag kan het zijn dat hierdoor een foutieve slikgewoonte is gaan ontstaan en foutieve spreekgewoonten zich hebben ontwikkeld.
Problemen in de spraakmotoriek/articulatie
Als gevolg van een verminderde mondmotoriek kunnen er spraakproblemen ontstaan. Bijvoorbeeld u hoort, of de omgeving merkt op, dat bepaalde klanken niet goed worden uitgesproken. Al dan niet heeft dit weer zijn invloed op de verstaanbaarheid van het kind. Behalve de klanken die wel goed gaan, wordt er in de therapie uitgezocht welke klanken en/of klank combinaties er niet goed gaan. Belangrijk is om vast te kunnen stellen waaraan het ligt dat het niet lukt en welke factoren hebben zijn invloed?
Zijn er bijvoorbeeld problemen in de mondmotoriek of hoort het kind niet goed genoeg? Of is er iets anders aan de hand?
Een andere oorzaak van een spraakstoornis kan zijn dat een kind, nog (veel) woorden vereenvoudigt, terwijl het kind op zijn of haar leeftijd de woorden goed zou moeten kunnen uitspreken. Het vereenvoudigen van woorden wil zeggen dat het kind spraakklanken in een woord weglaat of juist vervangt door een andere klank(en).
We spreken dan van een fonologische stoornis en er wordt dan ook een fonologische therapie gestart om de verstaanbaarheid te verbeteren.
Een verminderde verstaanbaarheid kan ook het gevolg zijn van andere oorzaken. Neurologische oorzaak, Tweede taalverwerving, Ontwikkelingsstoornis (bijvoorbeeld dyspraxie), Schisis. Hier gaan we naar op zoek.
Gehoor en auditieve problemen
Onder gehoorproblemen, verminderde klankwaarneming of zwakke auditieve vaardigheden worden auditieve problemen verstaan.
Wanneer het kind gehoorproblemen heeft kan hij/zij bijvoorbeeld minder goed horen. Dit kan wordt bijvoorbeeld aangetoond tijdens een gehooronderzoek. Wanneer het gehoor wel in orde is, maar hetgeen gezegd wordt niet goed wordt verwerkt, dan kunnen de auditieve vaardigheden zich niet optimaal ontwikkelen. Een auditieve vaardigheid is bijvoorbeeld het luisteren, het kunnen onderscheiden van de klanken, onthouden wat er wordt gezegd/ reproduceren.
Deze vaardigheden zijn van belang voor het leren lezen en schrijven. De logopedist geeft adviezen en kan helpen de auditieve vaardigheden te verbeteren.
Stem problemen
Zowel kinderen als volwassenen kunnen stemproblemen hebben of krijgen. Klachten kunnen bijvoorbeeld zijn; hees, schor en/of wegvallen van het stemgeluid. Maar ook moe van het spreken of keelpijn. De stem wordt vaak verkeerd gebruikt, waardoor de klachten alleen maar erger kunnen worden. Een lichamelijke of medische oorzaak wordt niet altijd gevonden.
Bij de logopedist kan er advies gevraagd worden en indien nodig een behandeling plaatsvinden om de stemklachten te verminderen. Er wordt gewerkt aan de ademhaling en een ontspannen manier van stem geven.
Lees- en/of spellingsproblemen
Kinderen waarbij het lezen (technisch lezen) en spellen niet goed op gang komt (het gaat te langzaam, er worden (te) veel fouten gemaakt, de spelling gaat vaak nog moeilijker dan het lezen), kan extra hulp welkom zijn. Voorspellingen en risicofactoren voor bijvoorbeeld dyslexie, kunnen in groep 1 en 2 al naar boven komen. (maar hoeft niet) Vaak wordt dit geobserveerd door de leerkracht of ouders. In groep 3 wordt het vaak duidelijker en zo nodig wordt het lees- en/of spellingsprobleem gediagnosticeerd. De logopedist kan hulp bieden wanneer er bepaalde vaardigheden (fonologische vaardigheden) nog onvoldoende zijn ontwikkeld om het lees- en schrijfproces goed te laten verlopen. Ook kan de logopedist onderzoeken waar de moeilijkheden in het lees- en schrijfproces zitten, en middels testen zien hoever het kind een achterstand heeft in het lees- en/of schrijfonderwijs.